BewonersBelangen De Veranda wil ‘onzalig’ besluit over nieuwe Rotterdamse brug van tafel krijgen

Rotterdam - Op dinsdag 27 september trad het Rotterdamse college van B&W naar buiten met een verklaring inzake de nieuw geplande oeververbinding tussen Kralingen en Feijenoord met als inzet een brug met een tram. Als centrale argument voor deze keuze werd genoemd: geld. Met de keuze voor een brug en een tramverbinding kiest het college van alle onderzochte opties de slechtst denkbare, aldus Stichting BewonersBelangen De Veranda Rotterdam (BBV).

De Veranda is een relatief nieuwe buurt in de Rotterdamse wijk Oud-IJsselmonde in het stadsdeel IJsselmonde. De buurt is gelegen tussen de Nieuwe Maas en de Kuip / de Stadionweg.

Met deze aangekondigde keuze slaat het college een fatale weg in, zo meent de BBV. Uit alle verrichte onderzoeken in het kader van deze zogeheten MIRT-verkenning is nadrukkelijk naar voren gekomen dat een brug op deze plek dermate grote nautische bezwaren kent, dat een veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer niet kan worden gegarandeerd.

Aantasting rivieroevers
Aanleg van een brug op deze locatie leidt onherroepelijk tot enorme aantasting van de beide rivieroevers, met name aan de kant van De Esch. Hier moet de oever tot wel 175 meter worden afgegraven.

Ook aan de kant van De Veranda leidt aanleg van een brug tot omvangrijke inpassings-en aanlegproblemen. Dit leidt niet enkel tot aantasting van het woon-en leefklimaat van de bestaande woningen, maar bemoeilijkt ook de ontwikkeling van nieuwe woningbouw op deze locatie. 

Uit alle verrichte onderzoeken in het kader van de MIRT-verkenning is naar voren gekomen dat voor wat betreft de OV-verbinding tussen Kralingse Zoom en Zuidplein de metro de beste keus is. Zowel voor de periode tot 2040 als voor de periode daarna. Terwijl ook de raad heeft zich uitgesproken vóór een metro. Zelfs in het collegeprogramma staat dat Rotterdam een metro wil. 

Alle ingebrachte participatie over de afgelopen 4,5 jaar – zowel van de kant van bewonersorganisaties, belangenorganisaties, brancheverenigingen en vervoersdeskundigen – wordt in één klap van tafel geveegd. Niet op inhoudelijke gronden, maar op één argument: geld. 

Onvolledige onderzoeksresultaten
Ook wordt dit besluit genomen op basis van onvolledige onderzoeksresultaten, aldus de BBV. Voor de metro is enkel de boortechniek onderzocht, met het bijbehorende kostenplaatje. Ondanks jarenlang aandringen vanuit de BBV is metro-aanleg via de ‘klassieke bouwmethode’ nooit onderzocht. Naar verwachting levert deze bouwmethode belangrijke financiële voordelen op. Maar dat is nooit onderzocht.

Nu Rotterdam zich heeft uitgesproken dat ze een brug met een tram wil, zullen de andere 3 mede-opdrachtgevende partijen (Rijk, Provincie en Metropoolregio) geen ander standpunt kunnen of willen innemen. Daarmee is dit een keuze, in weerwil van het nog voor ons liggende besluitvormingstraject. 

Betekenis verloren
Het aangekondigde inspraak-en besluitvormingsproces, dat eind 2022 / begin 2023 tot een breed gedragen besluit zou moeten leiden, heeft hiermee zijn betekenis verloren. Het hele verdere inspraak-en participatietraject is van nul en generlei waarde. De BBV heeft de afgelopen 4,5 jaar intensief en constructief geparticipeerd in het MIRTtraject. De inbreng was altijd goed onderbouwd en andere partijen in het Traject gaven regelmatig aan dat deze van hoge kwaliteit was. Mede dank zij de inbreng van de BBV is de optie tunnel / metro in de studie opgenomen geworden, en heeft er uitvoerig nautisch onderzoek plaatsgevonden naar de (on-) mogelijkheden en risico’s van een brug.

Met goed onderbouwde rapporten en met deskundige inbreng in verschillende werkgroepen en expert-teams heeft de BBV de afgelopen jaren hoog gewaardeerde inbreng geleverd. Al deze inbreng wordt nu in één klap teniet gedaan. De BBV is hierover zeer teleurgesteld en verbolgen.

De BBV zal zich dan ook, samen met de bewoners van De Veranda en de andere participanten in dit traject, gaan bezinnen op verdere stappen om dit ‘onzalige’ besluit te stoppen. De BBV gaat in ieder geval een bezwaar-en beroepsprocedure opstarten, tot aan de Raad van State, om dit besluit van tafel te krijgen.