'Niet naar jezelf kunnen kijken…Is daar een naam voor? Ik zie mezelf liever niet. Ik zie liever jou.' Foto: Peter van Drunen
'Niet naar jezelf kunnen kijken…Is daar een naam voor? Ik zie mezelf liever niet. Ik zie liever jou.' Foto: Peter van Drunen

Het leven (en de dood) van Kees Torn: ‘Ik ben in Rotterdam ontmaagd en zelfs dat was niet leuk’

Algemeen 11.976 keer gelezen

Rotterdam - Ex-Rotterdammer Kees Torn (56) is zonder twijfel de meest authentieke cabaretier en één van de briljantste liedjesschrijvers die ooit geleefd heeft. Geleefd, want de voormalig Poelifinario-winnaar had naar eigen zeggen allang dood moeten zijn. “Elke ochtend als ik wakker word – nou ja, meestal ’s middags – denk ik: Hè! Ben ik er nou nóg?”

Door Peter van Drunen

“Vaasje of halve liter”, vraagt de barman. “Doe maar een halve liter”, antwoordt Kees. “En als ik straks vervelend word, moet je het gewoon zeggen, hoor.”

Na negen voorstellingen ging de woordkunstenaar op 45-jarige leeftijd met ‘pensioen’. Zijn vader was 51 toen hij overleed en Kees verwachtte ongeveer zo oud te worden. “Ik leef nog ongezonder dan hij. Sowieso leef ik al sinds mijn achtste met het idee dat het elke dag afgelopen kan zijn.” 

De tijd die rest brengt hij door achter zijn schrijfmachine en scrabbelend met zijn vrouw José óf – als Kees meer drankzucht heeft dan José kan verdragen – in het recreatiehuisje dat zij voor hem kocht. “Cabaretier zijn is me ooit overkomen, maar ik heb nooit de ambitie gehad. Ik wou astronaut worden. Ik vind het leuk om dingen te maken. Om te knutselen. Zonder doel. Geluk is voor mij rust. Als je niks hoeft, wordt het des te leuker om dingen te maken.”

Toch is Kees’ werkelijkheid totaal anders. “Ik word elke dag balend wakker, zoals Maarten van Roozendaal in het liedje ‘Moe’ bezingt. Niks hoeven heb ik nog niet bereikt..”

Kees op het podium was dezelfde als in het dagelijks leven. Niets was verzonnen of onecht. De beginletters van zijn negen voorstellingen vormen tezamen treffend het woord LAPMIDDEL. Optreden was namelijk een leuk tijdverdrijf, maar ook een lapmiddeltje tegen sombere gedachten.

“Geef maar een seintje als ik me begin te misdragen of begin te raaskallen”, zegt hij bij de volgende halve liter. “Vanaf het moment dat ik wakker word, ben ik niet meer toerekeningsvatbaar. Ik ben weleens gestopt met drinken, maar daar heb ik nu geen zin in. Ik rook ook liever dan dat ik niet rook.”

Kees erft het creatieve talent van zijn vader Arie. Arie was leraar Duits en fervent schaker, tekenaar en biljarter. Ook een enorme roker en drinker. Maar na de scheiding van Kees’ ouders werd Arie als goddeloze verstoten. Pas op zijn negentiende maakte Kees opnieuw kennis. “Ik heb hem eigenlijk maar één keer gesproken, want daarna overleed hij.” ‘Weggeteerd door kanker’ zoals Kees zingt in ‘Streepjescode’, dat bekroond werd met de Annie M.G. Schmidtprijs. 

Lees verder onder het filmpje.


“Tijdens dat gesprek met mijn vader besefte ik waarom mijn moeder hem niet kon verdragen. Ik stelde hem een vraag en het duurde een volle minuut voordat hij antwoord gaf. Mijn moeder kon niet tegen stilte. Die kakelde maar.”

Kees herkent dat trekje van zijn vader. “Zelf ben ik ook een tamelijk stil, timide, piekerig jongetje. Misschien nog steeds. Ik kan lawaai maken, maar moet dan wel een paar biertjes op hebben.” 

Aan het verwantschap met zijn vader vindt Kees vooral het verschil in keuzes interessant. “Mijn vader had ongeveer dezelfde talenten als ik. Hij heeft er niets mee gedaan. Ja, Duits… Wat mijn vader met zijn leven heeft gedaan, is de uitleg voor wat ik heb gedaan. Waar hij fout ging, ben ik niet fout gegaan.” Lachend: “Ik ben weer op andere kruispunten fout gegaan.” 

Lees verder onder het filmpje.


Om zijn moeders huis in Maassluis te ontvluchten verhuisde Kees naar Rotterdam, maar die stad wist hem in twintig jaar tijd nooit te bekoren. “Ik ben in Rotterdam ontmaagd en zelfs dat was niet leuk. Waarom niet? Omdat ik het niet wou. Ze zei dat ik het wel goed deed, maar zelf vond ik er geen fuck aan.” Het feit dat hij toch met haar naar bed ging, heeft met het geloof en een gebrek aan assertiviteit te maken. “Ik was ervan overtuigd dat je je leven lang samen moest blijven met de vrouw met wie je naar bed ging. Ik dacht: dan zal God het wel zo willen.”

Of Rotterdam hem dan op geen enkele manier inspireerde? “Ik zei ooit tegen iemand: Rotterdam inspireert tot verre reizen.”

Kees’ periode in Rotterdam eindigt met een drama dat hij De Grote Uitwissing noemt. Hij zag de brieven van de woningcorporatie in 2016 wel voorbijkomen, maar haalde achteloos zijn schouders op. “Ik dacht: ik betaal toch huur.” In die fase verblijft hij vaak bij José en het verhuurbedrijf twijfelt of hij nog wel in zijn huis woont. De meeste brieven bleven dicht. Uiteindelijk kreeg de verhuurder toestemming om de woning vol composities, tekeningen en computers te ontruimen. Alles werd vernietigd. “Laatst kwam ik de papieren van de deurwaarder tegen. Ik kan er niet naar kijken.” Kees baalt van de corporatie, maar ook van zichzelf. “Het was zo makkelijk te voorkomen geweest.”

Lees verder onder het filmpje.


“Amateurrr!” roept Kees gekscherend naar de barman als die één van onze drankjes vergeet. 

Kees vindt het lastig om verantwoordelijkheid te nemen. “Aan de ene kant vind ik het leuk te zeggen dat ik altijd kind ben gebleven qua creativiteit en nieuwsgierigheid. Vol verwondering en niet ingeslapen. Aan de andere kant krijg ik ook het verwijt van ‘je zorgt niet voor jezelf, je laat de boel verslonzen, je let niet op en je leert niks’. Ik weet niet hoe ik in het gareel moet lopen, ben graag eigenwijs. Dat meemarcheren met de wereld vergt aanpassingsvermogen of onverschilligheid. Ze hebben me wel overgevoelig genoemd. Ik denk dan: nou, iedereen is gewoon afgestompt, behalve ik. Mij noemen ze dan gevoelig. Dat vind ik ook weer niet eerlijk. Maar als ik dat zeg, word ik weer Calimero genoemd.”

Lees verder onder de foto.


Foto: Peter van Drunen

Dat het gesprek van de hak op de tak gaat, maakt Kees niet uit. “Het hele leven gaat van de hak op de tak.” Even is het stil. “Ik wil allebei nu. Ik wil whisky én bier. Ik word rustig, begin me thuis te voelen. Het kan zijn dat ik straks omval. Ik word toch wel opgedregd vroeg of laat. Ik ben nog niet dronken. Of…?” De grote familie aan de tafel achter ons luistert ademloos mee. Zij krijgen het ruwe interviewmateriaal op hun bord. 

“Mag ik even een stresstrekje? Ik heb geen stress, hoor, maar ik wil graag even een minuutje of zo…Eén sigaar duurt gauw een half uur, maar dit zijn stompjes die ik terug stop.” 

“Ik haat mezelf”, zegt Kees als hij na vier halve liters bier en twee whisky voorover buigt. Kees kan zijn spiegelbeeld maar moeilijk verdragen. “Niet naar jezelf kunnen kijken…Is daar een naam voor? Ik zie mezelf liever niet. Ik zie liever jou.” 

“Hoe langer ik leef, hoe minder ik ervan snap en hoe liever ik er vanaf wil. Ik haal wel vreugde uit bepaalde dingen. Dat zijn een soort zijpaadjes. Het gekke is ook dat ik het best wel leuk vind om er te zijn. Ik vind het leuk om nu hier met jou te praten, twintig jaar cabaret te hebben ondergaan en met José samen te zijn. Maar had ik niet bestaan, was het ook niet erg geweest. 

Pat (versje over vader):

Hij wist niet wat hij zonder sigaretten
Of zonder schaken moest beginnen
Hij schaakte om de zinnen te verzetten
En rookte om de zetten te verzinnen

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Het laatste nieuws

Uit de krant