
Kinderen leren meer in de échte wereld en dus gaan ze met meester Jos naar de Gamma... ‘Dat zeg ik, Gamma!’
Algemeen 1.735 keer gelezenRotterdam - Jos Verveen schrijft als meester Jos gastcolumns voor De Havenloods over zijn avonturen in het basisonderwijs. Deze aflevering gaat over de rol van het bedrijfsleven in het onderwijs.
Dat zeg ik, Gamma!
Kent u die reclames nog? De klussers Freek-Willem en Sjaak, gespeeld door de Rotterdamse cabaretiers John Buijsman en Martin van Waardenberg, beleven allerlei kolderieke klusavonturen, waarbij ze hun materiaal trouw inkopen bij Gamma. Maar wat heeft dat met onderwijs te maken, hoor ik u denken. Nou, alles! Een Gamma-winkel zou prima kunnen functioneren als klaslokaal. Alles wat nodig is om kinderen te leren wat ze moeten leren, is aanwezig. Een rijke leeromgeving noemen we dat in het onderwijs. In een Gamma-filiaal zijn duizenden producten te vinden waarvan kinderen de namen kunnen leren. Bouwproducten hebben aantallen, maten en prijzen. Dit heeft weer alles met rekenen te maken. Werken bij Gamma vraagt bovendien om de nodige vaardigheden: klanten te woord staan, hout op maat zagen, voorraden controleren, producten scannen, afrekenen en samenwerken.
Omgekeerde wereld
Het is eigenlijk best vreemd. Vrijwel alle basisscholen in Nederland doen op dit moment hun best om een rijke leeromgeving te creëren. Om de zoveel weken kiezen ze dan een ander thema waaraan de leerdoelen worden gekoppeld. Wordt de klas eerst omgebouwd tot bouwmarkt, na de herfstvakantie is het opeens een ziekenhuis en na de jaarwisseling wordt het een boerenbedrijf. De gedachte erachter is dat kinderen zo meer uitgedaagd worden tot leren. Alles wat ze dan leren in termen van taal, rekenen en andere vaardigheden wordt aan het thema gekoppeld. Maar wat is nou een rijkere leeromgeving dan de échte wereld? Een belangrijke motivatie voor kinderen om te leren, is mee kunnen doen in de echte samenleving. Die samenleving bestaat uit het échte huishouden thuis, échte ziekenhuizen, échte bouwmarkten, échte boerenbedrijven, échte supermarkten, enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Vroeger leerden kinderen uitsluitend in de échte wereld. Ze leerden door mee te doen en te werken. Er waren geen scholen. Er was geen huiswerk, geen schoolbel en er waren geen toetsen. Kinderen leerden in de praktijk het vak van een vakman of -vrouw. De eerste scholen die ontstonden, waren meer een soort filosofische instituten. Het woord ‘school’ is afgeleid van het Griekse woord ‘s????’, dat ‘vrije tijd’ betekent. Onderwijs was dus oorspronkelijk iets waarvoor je vrije tijd moest hebben. De meeste mensen, ook kinderen, besteedden echter al hun tijd aan werk. Door te werken, leerden ze in de praktijk dingen die ze tegenwoordig op school leren. En een school is, laten we eerlijk zijn, toch een vrije steriele omgeving. Het echte leven wordt nagebootst op school, maar echt écht wordt het niet. Ik pleit zeker niet voor de terugkeer van kinderarbeid of afschaffing van de leerplicht, maar zijn we niet een beetje doorgeslagen? De échte wereld is volledig uit beeld verdwenen. Leren is een best saai geworden: uit een boekje of op een iPad waarbij de schoolmuren de grens vormen tussen de theoretische leeromgeving en het échte leven. Het is bijna bewonderingswaardig dat zoveel kinderen het nog volhouden.
Hup, erop uit!
Mijn pleidooi is daarom: hup, erop uit! Leg als school en leerkrachten de verbinding met de échte wereld. Want precies dáár bevindt zich de motivatie voor kinderen om te leren. Die échte wereld zit bij iedere school om de hoek. Er liggen plantsoenen die aangelegd en onderhouden worden, lantarenpalen die van elektriciteit voorzien worden, rioleringsbuizen met een bepaalde doorsnee die openliggen, huizen die worden of zijn gebouwd, winkels, allerlei flora en fauna, huisartsenpraktijken, dierenartsen, advocaten, politie, brandweer, accountants, vuilnisophaaldiensten, glazenwassers, enzovoort, enzovoort, enzovoort. Het is mijn ervaring dat vakmensen vrijwel allemaal bereid zijn hun kennis en ervaring open te stellen voor kinderen. En wat is er dan mooier dan samen een koppeling te maken met de leerdoelen die vanuit de overheid worden opgelegd? Moeten kinderen ‘procenten’ leren? De brandweerman of -vrouw legt dan aan de kinderen uit dat er een nieuwe brandweerwagen te koop is met maar liefst 20 procent meer water in de tank. De oude brandweerwagens hadden een capaciteit van 8.000 liter water. Hoeveel liter water heeft de nieuwe wagen en waarom is dat belangrijk voor de brandweer? De nieuwe wagens zijn trouwens wel duurder: 10 procent. Hoeveel is dat als de oude wagens 250.000 euro kostten? Maar de nieuwe wagens besparen ook weer geld omdat je bij brand met minder auto’s hoeft uit te rukken en dat scheelt brandstof en personeelskosten. Wat moet je weten om de procentuele besparing uit te kunnen rekenen? Kortom, genoeg aanknopingspunten om kinderen te leren dat wat ze leren in de praktijk betekenis heeft.
En daarom gingen we afgelopen week met kinderen van 5 en 6 jaar naar Gamma Rotterdam-Blijdorp. We werden door Sandra ontvangen in de personeelskantine en daarna werden de kinderen door haar aan het werk gezet: producten zoeken, voorraden tellen, op veilige afstand kijken hoe hout op maat wordt gezaagd, producten scannen bij de kassa en leren hoe een palletwagen werkt. Na een uur verlieten de kinderen - met twee gekochte vogelhuisjes onder de arm, stukjes gezaagd hout in iedere schooltas en een voordeelpasje voor de ouders in het voorvakje - de winkel weer en namen ze vrolijk afscheid van Sandra.
De meelezende leerkrachten zullen misschien denken: leuk hoor, maar is dit geen gedoe? Zeker! Met kinderen op stap gaan, is een hele organisatie. Het moet veilig zijn, je hebt misschien ouders nodig om de kinderen te begeleiden, als school heb je wellicht geen geld om allerlei vervoerskosten te dragen en dus moet je lopen of reizen met het openbaar vervoer dat in Rotterdam voor kinderen trouwens gratis is en ja, als je op stap gaat, kan je misschien even niet die ‘belangrijke’ reken- of taalles geven. Maar het begint met de vraag: hoe kijken wij als school naar de rol van de échte wereld in ons onderwijs? Wil je het échte leven zoveel mogelijk buiten de schoolmuren houden omdat het ingewikkeld is of wil je die integreren in het onderwijs? De school waar ik werk, staat voor het laatste. En dus reageerde ik richting een collega, die ons zag vertrekken en verbaasd “Gamma?” zei omdat ze dacht dat ze mij niet goed had verstaan, vrolijk met de woorden: “Dat zeg ik, Gamma!”
Jos Verveen is groepsleerkracht op basisschool De Provenier in Rotterdam-Noord, voormalig ondernemer en auteur.