
Politieagent staat met kinderkleertjes bij de kassa van de Wibra: ‘We hebben een bloot kindje aangetroffen op straat’
Algemeen 5.415 keer gelezenRotterdam - Regelmatig vertellen wijkagenten van Politie Delfshaven over hun belevenissen op straat. Dit keer is dat wijkagent Carl. Hij vertelt over die keer dat hij kinderkleertjes moest gaan kopen bij de Wibra omdat er een blote peuter op straat door de wijk liep.
‘De caissière kijkt me met vragende ogen aan. Het moet ook een gek gezicht zijn, een politieagent met kleertjes maat 116 in zijn handen. Het is de tweede keer vandaag dat ik vragende blikken krijg. Kort hiervoor liep ik met een rolmaat door het politiebureau aan het Marconiplein. Dat is ook geen dagelijkse aanblik voor mijn politiecollega’s.
‘We hebben een bloot kindje aangetroffen op straat.’ Zonder dat ik verder een woord hoef te zeggen weet de vrouw achter de kassa van de Wibra genoeg. ‘Hier, neemt u maar mee. U hoeft niet te betalen.’ Ik heb inmiddels al zoveel lieve mensen ontmoet in Bospolder dat dit me niet zou moeten verbazen. Maar toch. Het raakt me. Wat een schat!
Eerder die ochtend werd ik gebeld door mijn collega’s. ‘Carl, er liep een bloot meisje door de wijk. We werden gebeld en hebben achterhaald waar ze thuishoort. Maar er is niemand thuis. En dan nog eens iets, het is echt geen huis waar een kindje zou moeten zijn. Er ligt poep op de vloer en het is echt te vies om te wonen.’ Nog voor ze het adres noemen weet ik waar het is. Een moeder met haar kindje. Samen met de hulpinstanties proberen we al een tijdje grip te krijgen op de situatie. Mijn collega’s nemen de peuter mee naar ons politiebureau. Hier hebben we een ruimte die speciaal voor kinderen is ingericht.
Aangekomen op het politiebureau zie ik het vrolijke kind met slecht passende kleertjes die een lieve buurvrouw in de haast heeft aangetrokken. Twee collega’s hebben zich ontfermd over het kleintje. Samen kleuren, met autootjes spelen. De peuter wrijft over haar buik: ‘Hungry.’ Terwijl mijn collega ergens boterhammen en sap vandaan tovert, vindt het kindje in de kamer een zak popcorn, de peuter klemt de zak grijnzend in de knuistjes en wil er met de zoete schat vandoor gaan.
Op de achtergrond zijn we met man en macht bezig om de mensen te achterhalen die verantwoordelijk zouden moeten zijn.
Dan het volgende probleem, kleertjes. Eén van de moeders op het bureau weet te vertellen dat de maat van kinderkleding ongeveer gelijk is aan hun lengte. Daar ga ik, met de rolmaat. 114 cm. ‘Dat is dan maat 116.’ Klinkt het uit de mond van de moeders.
Ik ga op pad. Kleertjes, check. Luiers, check.
We zijn uren verder als we eindelijk iemand kunnen bereiken die verantwoordelijk zou moeten zijn. Onze mening, dat een peuter geen uren of zelfs dagen alleen zou moeten zijn in een vervuild huis, wordt niet gedeeld. Het is duidelijk, dit kindje heeft meer bescherming nodig dan het nu krijgt. Daarvoor schakelen we hulpinstanties in.
Aan het einde van de dag nemen we afscheid van een stralende kleine uk die trots paradeert in de nieuwe kleertjes. En ik? Ik blijf natuurlijk nauw betrokken bij dit adres!’