'Ik ben altijd in Rotterdam. Dat is de basis. Rotterdam is voor mij een vanzelfsprekendheid.' Foto Parisa Akbarzadehpoladi
'Ik ben altijd in Rotterdam. Dat is de basis. Rotterdam is voor mij een vanzelfsprekendheid.' Foto Parisa Akbarzadehpoladi
Rotterdammer van de Week

Wilfried de Jong over zijn passies en over zijn stad: ‘Ik vond Rotterdam altijd al leuk’

Algemeen 1.726 keer gelezen

Rotterdam - Theater, schrijven, film, televisie, wielrennen, muziek. Etcetera. Wilfried de Jong heeft geen antwoord op de vraag wat zijn passie is, wat hij het líéfst doet. ‘Ik doe al die dingen, maar niet tegelijk hoor.’ Over zijn stad is hij duidelijker. En dus is Wilfried de Jong deze week onze Rotterdammer van de Week.

Door Emile van de Velde

Je bent in Vlaanderen tijdens dit interview.

“Ja. We nemen Laatste Ronde op. Het is de opvolger van Ventoux uit 2015, over vier jeugdvrienden die elkaar na zoveel jaar weer zien. Ik ben natuurlijk geen volbloed acteur, maar ik vind het wél heel leuk om te acteren. Het leuke aan al die verschillende dingen die ik doe, is dat ik overal nieuwe mensen ontmoet. Nieuwe vrienden maak. Tijdens Ventoux heb ik Wim Opbrouck leren kennen. Een monument van een acteur die een vriend van me is geworden. Het is een genot om nu weer met hem samen te werken.”

Je hebt ook een nieuwe verhalenbundel: Schwung.

“Met muziek als decor. Ik kwam vorig jaar op het idee na drie dagen North Sea Jazz, dat zijn voor mij altijd hoogtijdagen. De verhalen in Schwung gaan niet specifiek over muziek, maar ik zoek wel altijd een thema waar ik omheen kan schrijven. Muziek is altijd al een constante geweest in mijn leven. Dus vorig jaar dacht ik ‘goh, laat ik die liefde voor muziek eens gebruiken.’ En toen ben ik gaan schrijven. Het is fictie. Er zitten wel wat persoonlijke herinneringen in, maar het is ook heel vaak een-op-een verzonnen. Ik ben er echt heel erg tevreden over. En dat komt zelden voor.”

Je hebt nogal wat van die passies in je leven hè?

“Maar ik doe ze nooit tegelijk hoor. Nu, na die film en dat boek, doe ik weer even een zomer lang helemaal niets. Ik heb ook een privéleven. Tijdens de filmopnames heb ik bijvoorbeeld ook de presentatie van het radioprogramma Met het Oog op Morgen even on hold gezet. Ja, muziek, of wielrennen, dat is er natuurlijk altijd wel. Maar dat voelt niet als werk.”

Je bent 65. Weet je dat er ook zoiets als pensioen bestaat?

“Ja, goh, ik zou niet weten wat dat is joh. Natuurlijk doe ik het ook heus wel rustiger aan. Ik sta nog wel in het theater, maar niet meer zoals met Waardenberg en De Jong. We werden een paar jaar terug gevraagd om terug te keren ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Luxor Theater. Voor één keertje hebben we daar ja tegen gezegd. Dat werd één keertje veertig avonden...”

Met al die bezigheden, ben je dan nog wel genoeg in je stad, in Rotterdam?

“Ik ben altijd in Rotterdam. Dat is de basis. Rotterdam is voor mij een vanzelfsprekendheid. Natuurlijk hou ik ook van reizen, en ben ik ook dol op andere steden. Op Antwerpen, Turijn of New York. Maar ik zou nooit ergens anders willen wonen dan in Rotterdam. Ik ben geboren in 110 Morgen, heb in het Oude Noorden gewoond, op de Kop van Zuid, nu in Kralingen. Ik ken de stad door en door. Het liefst zit ik in de metro, gewoon even een halte of vier, vijf kijken naar al die mensen die in- en uitstappen.”

Hoe was opgroeien in 110 Morgen?

“Het was een rustige buurt. Met flatjes van drie hoog, nu gedeeltelijk gesloopt. We speelden veel buiten, voetballen, fietsen. Om de buurt heen waren van die zompige weilanden, moerasachtig bijna. Mijn vader had een zaak aan de Coolhaven. Dan ging ik met hem mee en zag ik de hele stad als een filmisch decor voorbij trekken. Of ik ging naar Zestienhoven, in het gras liggen en naar de vliegtuigen kijken.”

Vergelijk Rotterdam van nu eens met het oude Rotterdam.

“Mensen zeggen weleens dat de stad nu zo leuk is geworden. Nou, ik vond Rotterdam altijd al leuk! Op 30 april met Koninginnedag met de fiets van de ene naar de andere plek, ertussenin was het winderig. Of naar al die jazztenten in de stad, en naar Bolle Hans. We gingen met de auto uit, dat vonden mensen van buiten de stad altijd heel bijzonder. Ik vond die tijd óók te gek. Net als nu. Rotterdam heeft me altijd gepast, als gegoten.”

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant