Jos Verveen schrijft als meester Jos gastcolumns voor De Havenloods.
Jos Verveen schrijft als meester Jos gastcolumns voor De Havenloods.
De avonturen van meester Jos

‘Dat er een kind in een robotpak naar school komt, kun je niet voorbereiden’

Algemeen 1.265 keer gelezen

Rotterdam - Jos Verveen schrijft als meester Jos gastcolumns voor De Havenloods over zijn avonturen in het basisonderwijs. Deze aflevering gaat over kinderen die met hun spontane ideeën jouw les ‘verstoren’.

‘Als je in het onderwijs werkt en niet uitkijkt, zit je voordat je het weet allerlei door anderen bedachte programma’s af te draaien. Voor ieder maatschappelijk vraagstuk is wel een themaweek of evenement bedacht: het Nationaal Schoolontbijt, Week tegen Kindermishandeling, Week van de Mediawijsheid, Paarse Vrijdag, de Kinderboekenweek, de Nationale Voorleesweek en vrij actueel: de Week van de Lentekriebels. Dit is nog maar een selectie en het staat nog los van Sinterklaas, Kerst en Pasen. Daarnaast zijn er lesmethoden van uitgevers of maatschappelijke instellingen om kinderen te leren rekenen, taalvaardiger te maken of wegwijs te maken in andere zaken waarvan de overheid heeft vastgesteld dat kinderen dat op een bepaalde leeftijd moeten beheersen. Voordat je het weet, ben je een leerfabriek en is je rol als leerkracht beperkt tot die van doorgeefluik.

Bestaat er een verplichting voor scholen om mee te doen aan al die thema’s, programma’s en lesmethoden? Nee, gelukkig niet. Scholen en grotendeels ook leerkrachten hebben de vrijheid om zélf te bepalen hoe ze willen bereiken dat kinderen aan het eind van het schooljaar de leerdoelen, die de overheid heeft vastgelegd, hebben behaald. En precies dát maakt het vak van leerkracht in mijn ogen ook zo aantrekkelijk.

Natuurlijk bereid je als leerkracht je lessen voor; of je die lessen nou zelf hebt bedacht of dat je gebruik maakt van een bestaande lesmethode. De meest geslaagde lessen zijn in mijn ogen echter nog altijd de lessen die je niét had voorbereid. Nou ja, je hád het wel voorbereid, maar één van de kinderen was thuis aan het ontbijt op het idee gekomen om in robotpak naar school te komen. Bij binnenkomst hadden de kinderen het nog maar over één ding: het robotpak. Daar sta je dan als leerkracht met je goede bedoelingen. Het liefst zou je de schuldige met robotpak en al op een nadenkstoel zetten, ver uit het zicht van de andere kinderen. Maar veel beter gaat je les daarvan niet worden. Dat robotpak zit in hun hoofden en dat krijg je er niet meer uit. Dan kan je maar beter meebewegen: de robot voor de klas halen, vragen wat er is gebeurd die ochtend bij het ontbijt en natuurlijk doorvragen hoe de robot werkt.

Deze situatie heeft zich daadwerkelijk afgespeeld in mijn klas. Het zijn kinderen van 4 tot 6 jaar die aan het eind van het schooljaar geacht worden te kunnen tellen, bepaalde cijfers te herkennen en die te kunnen schrijven. Ook worden ze geacht hun gevoelens, ideeën en gedachten te kunnen verwoorden. De kinderen ontdekten dat de robot verschillende knoppen met nummers had waarop je kon drukken en telkens was het de vraag wat de robot zou gaan doen. Brian* drukte op de 1 en de robot begon vooruit te lopen. Suzanne drukte op de 2 en de robot liep achteruit. Mitch drukte op 3 en de robot maakte een sprongetje. Ik begon steeds meer medelijden met de robot te krijgen, want de hele klas wilde natuurlijk ook een keertje de robot bedienen en telkens moest de robot nieuwe handelingen voor zichzelf bedenken. En tot overmaat van ramp voor de robot ontdekten de kinderen, toen de cijfers op waren, dat je hetzelfde cijfer ook meerdere keren kan indrukken en nummercombinaties kan maken, zoals 1, 1 en 3. Het kind in het robotpak bedacht telkens de meest bijzondere handelingen. Hij ging rennen toen de 1 twee keer achter elkaar werd ingedrukt, zijn handen wassen bij de combinatie 2, 2 en 3, zijn waterfles pakken bij 3, 3 en 2 en toen hij geen zin meer had en een kind de combinatie 3, 2 en 1 intoetste, pakte de robot zijn jas en liep deze – tot hilariteit van de andere kinderen – de klas uit en ging ie buitenspelen. De les duurde een half uur, niet meer. De kinderen hebben cijfers geleerd, maar ze hebben vooral geleerd dat je met 3 cijfers verschillende en unieke combinaties kan maken. Eigenlijk hebben ze leren programmeren. En het kind in het robotpak? Dat heeft laten zien hoe creatief hij was. Telkens moest hij een nieuw idee bedenken. Daarnaast hebben we natuurlijk ook vreselijk veel lol gehad en sloten we de les af met een filmpje van een dansende robot van Boston Dynamics.

Persoonlijk geloof ik erin dat lessen die de leefwereld van het kind als startpunt nemen het meest effectief zijn. In vakjargon heet dat lesgeven in een ‘betekenisvolle context’. Als leerkracht kijk je wat er speelt en leeft bij de kinderen en grijp je dit soort momenten aan om, met de leerdoelen van de overheid in je achterhoofd, er een les van te maken. Daarbij maak je niet alleen gebruik van je eigen creativiteit, maar ook van die van de kinderen. 

Zo kijk ik ook naar de Week van de Lentekriebels. In alle eerlijkheid was ik niet van plan er überhaupt iets mee te doen; nou ja, niet precies in deze week en ook niet met het materiaal van Rutgers of een andere instelling. Afgelopen week was het dit keer geen robot die mijn les ‘verstoorde’, maar Nick die vrolijk de klas binnenwandelde en vertelde dat hij verliefd was op zijn buurmeisje. Ik vond dat een mooie aanleiding om het er toch even over te hebben. Wie is er ook wel eens verliefd geweest? Vijftien handen gingen de lucht in. Op wie dan, vroeg ik. Er volgden de meest diverse antwoorden. En hoe voelt dat en vooral: waar voel je dat, vroeg ik. Nick legde spontaan zijn hand op zijn hart. Het was prima zo. Andere aspecten die erbij komen kijken, bespreken we later wel weer. Bijvoorbeeld als een kind in de klas een ander kind spontaan een kus heeft gegeven. Dan kunnen we het over aanraking en grenzen hebben. Dat levert mooie en leerzame gesprekken op. Persoonlijk denk ik dat het beter werkt dan het afdraaien van een door een ander bedachte lesmethode. Er zit echter wel één nadeel aan: je weet vooraf nooit hoe ze je klas binnenwandelen: verliefd op het buurmeisje of als robot.

* Dit zijn niet de échte namen van de kinderen. 

Jos Verveen is groepsleerkracht op basisschool De Provenier in Rotterdam-Noord, voormalig ondernemer en auteur.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant