Ronald Hiwat geeft jongeren een plek in zijn boksschool I Believe in Oud-IJsselmonde. Foto: Caro Linares
Ronald Hiwat geeft jongeren een plek in zijn boksschool I Believe in Oud-IJsselmonde. Foto: Caro Linares
Rotterdammer van de Week

Als Ronald Hiwat tegen je praat, dan wil je wel luisteren

Algemeen 2.290 keer gelezen

Rotterdam - Als iemand als Ronald Hiwat op straat naar je toe komt en je vertelt dat er méér in het leven is dan rondhangen en vervelend doen, dan wil je wel luisteren. Niet alleen maakt Hiwat indruk met zijn imposante gestalte; de oud-bokskampioen weet ook nog eens heel goed waar hij over praat. Hij en zijn vriendjes schooiden vroeger zelf óók als boefjes door de straten van Zuid. Nu geeft hij boefjes een plek in zijn boksschool I Believe in Oud-IJsselmonde. Ronald Hiwat is deze week onze Rotterdammer van de Week.

Door Emile van de Velde

I Believe is er om jongeren op het rechte pad en van de straat te krijgen?

“Ja. Al zo’n 27 jaar. Ik doe dit met mijn zwager en steun en toeverlaat Lau de Veth. Er trainen 50, 60 jongeren bij ons. Ik pluk ze overal vandaan. Boksen is goed voor ze. In de ring leer je incasseren, je mannetje te staan. Je leert met verlies om te gaan. Want alleen door te verliezen kun je winnen in het leven. Ik had het er van de week nog over met Bob Adriaanse die hier is begonnen, hij heeft later bij de marine gezeten en is nu politieagent. Hij weet niet wat er van ‘m geworden was zonder de boksschool. Zijn zoon traint nu ook hier. Soms komen jongens of meisjes een tijdje en dan verlies je ze weer uit het oog. Pas stond er een jongen voor de deur die ik twee jaar niet had gezien. Zijn broer was vorig jaar doodgeschoten. Nou, dan gebeurt er natuurlijk wel wat in je hoofd. Hij wilde graag weer gaan trainen. Je moet gewoon oprecht aandacht aan die kids besteden. De laatste jaren lopen er steeds meer met kapmessen rond, dat is wel een dingetje. Maar met twee bokshandschoenen aan kunnen ze toch niks meer met zo’n kapmes joh.”

Je weet ze blijkbaar te raken.

“Ik heb zelf ook mijn hele jeugd op straat rondgehangen. Ik kom uit de Tweebosbuurt. We schooiden door de Afrikaanderwijk, bij de Rijnhaven, we liepen te klooien in al die oude binnenhavens waar je nu de Kop van Zuid hebt, bij Sarto op het Afrikaanderplein, we piepten binnen in Vak X bij Feyenoord. We waren best boefjes. Bij ons in de buurt had je Boxing ‘82 van Frans van den Heerik. Toen ik een jaar of 12 was, bleek ik talent te hebben. Ik ben kampioen van Nederland geweest, in 1984. Het was de tijd van Arnold Vanderlyde. Hij en ik waren echt twee eeuwige kemphanen. Maar buiten de ring gingen we prima met elkaar om hoor. Nog steeds.”

Hoe was het om op te groeien in de Tweebosbuurt?

“Het was zó’n andere tijd. Iedereen kende elkaar. Mijn hele familie woonde in de straat. Ik ben geboren in de De La Reystraat en heb ook in de Tweebosstraat gewoond. We leefden op straat, hielpen elkaar. Dan kreeg je weer een ijsje van die, dan had die weer flesjes bier of een blokkie kaas bij zich. Ik ken mijn vrouw ook uit die buurt, Diana. We zaten bij elkaar op de kleuterschool en toen we vijftien waren, kregen we verkering. We zijn nog steeds bij elkaar, ik zou geen andere vrouw op de wereld willen. We hebben drie zoons: Sam, Ray en Clark. We wonen nu alweer jaren in de Beverwaard. Ook een hele fijne buurt.”

Kom je nog weleens in je oude buurt?

“Ik heb het straatnaambordje van de Tweebosstraat gejat toen ze gingen slopen, dat hangt nu in de boksschool. Het gaat me aan het hart dat de hele buurt afgebroken is. Ik kan nooit aan mijn kleinkinderen laten zien waar ik vroeger woonde, waar ik op straat speelde. Ik vind het zó jammer dat alles verandert. Maar Rotterdam blijft óók heel mooi natuurlijk. Ik ben trots op mijn stad. Trots op De Kuip.”

Naast de boksschool sta je ook nog op de steiger?

“Ja, ik heb een bedrijf in gevelrestauratie. Dat is mijn vak, deed ik al voordat de boksschool er was. Het wordt wel moeilijker, ik ben ook alweer bijna 60. Heb er een tijd uitgelegen met een blessure. En die kuttijd met corona heeft er ook flink ingehakt, toen kon de boksschool niet open zijn. We proberen nu een buffertje op te bouwen voor als er weer eens moeilijke tijden aanbreken. Met de Club van 100 waar mensen kunnen investeren. Ik hoop op die manier door te gaan met jongeren helpen. We willen ons bij I Believe sterk maken voor de wat zwakkeren in onze samenleving, eenzame ouderen, jongeren die gepest worden. Als je ergens in gelooft en je zet je schouders eronder dan bereik je je doel. Zo gaat het met boksen, maar zo gaat het ook in het hele leven.”

Zie ook boksschoolibelieve.nl.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant