Muren beklimmen in de Rotterdamse boulderhal Neoliet

Rotterdam - Dit bericht is ingezonden via www.dehavenloods.nl. Iedere Rotterdammer kan daar zelf een bijdrage aan De Havenloods plaatsen!

Boulderen is de laatste jaren steeds populairder geworden. De klimsport, waarbij de klimmer zonder zekering een route moet volgen, is sterk in trek onder vooral twintigers en de boulderhallen schieten als paddenstoelen uit de grond: waar er tien jaar geleden in Nederland slechts één hal te vinden was, zijn er vandaag de dag al 22 te vinden. De klimsport lijkt de komende jaren ook niet aan populariteit af te gaan nemen, want vanaf 2020 zal boulderen een Olympische sport zijn. Waar komt deze groeispurt vandaan en wat vinden mensen zo leuk aan boulderen? Een interview met Robin de Jong, een 25-jarige laborant die drie jaar geleden de liefde aan boulderen heeft verklaard.

Wanneer ben je voor het eerst in aanraking gekomen met boulderen?

“Ongeveer drie jaar geleden ging ik voor de lol een keer met een vriendin mee. Ik ging destijds naar de sportschool en dat was ook het enige wat ik aan sport deed. De eerste keer boulderen was zwaar, maar ontzettend leuk. Het is nog steeds een uitdaging om de moeilijkste routes te overwinnen.”

Wat maakt boulderen zo veel interessanter dan andere sporten?

“Als ik het met de sportschool vergelijk: het is een stuk gemakkelijker om jezelf uit te dagen. Wanneer je in de sportschool bijvoorbeeld 100 kilo kan bankdrukken, wordt de volgende uitdaging 110 kilo. Er is weinig variatie, terwijl je in de boulderhal ontzettend veel verschillende klimroutes hebt die ook nog eens iedere paar weken worden veranderd.”

Wordt het ondanks die veranderingen na verloop van tijd niet eentonig?

“Absoluut niet. De routes verschillen onderling sterk van elkaar; iedere route vereist weer een ander aspect van de klimsport. Het gaat niet alleen om spierkracht, maar ook om techniek en intelligentie. Daar ligt de uitdaging: naarmate je op hoger niveau gaat klimmen, wordt er ook meer van je gevraagd. Er zijn bij Neoliet (boulderhal aan de Keilestraat in Rotterdam) routes die zelfs de meest doorgewinterde klimmers nog niet hebben kunnen voltooien.”

Zie jij jezelf als een doorgewinterde klimmer?

“Niet echt. Ik klim gemiddeld drie keer per week, maar de echte pro’s zijn dagelijks op de klimmuur te vinden. Ik kan niet ontkennen dat ik inmiddels wel weet wat ik doe als het om klimmen gaat.”

Steeds meer mensen beginnen tegenwoordig met boulderen. Hoe kijk jij daar tegenaan?

“Hoewel het wel steeds drukker wordt in de klimhallen, kan ik het alleen maar aanmoedigen. Het is voor mij persoonlijk zowel fysiek als mentaal erg goed voor me, en ik weet dat datzelfde voor veel andere klimmers geldt. Daarnaast is het zeer gemakkelijk om tijdens het klimmen contact te leggen met collega-klimmers, dus het is ook nog eens sociaal. Ik kan het iedereen aanraden, boulderen is een zeer toegankelijke en vermakelijke sport.”